Als organisatie zijn wij verantwoordelijk voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan onze cliënten en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan cliënten die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling.

Van de beroepskrachten die werkzaam zijn bij Beëljada Thuiszorg op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met cliënten attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;

 

  1. Beëljada Thuiszorg heeft een signalerende taak en dienst stappen te ondernemen indien er sprake is van huiselijke geweld of kindermishandeling;
  2. Beëljada Thuiszorg legt het vast op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;
  3. onder huiselijk geweld wordt verstaan: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring. Waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele, psychische of economische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Daaronder worden ook begrepen ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eer gerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: familieleden, huisgenoten, de echtgenoot of voormalig echtgenoot, of (ex-) partner, mantelzorgers;
  4. onder kindermishandeling wordt verstaan: elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Daaronder is ook begrepen eer gerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten
  5. onder beroepskracht in deze code wordt verstaan: de beroepskracht die voor Beëljada Thuiszorg werkzaam is en die in dit verband aan cliënten van de organisatie zorg, begeleiding, onderwijs, of een andere wijze van ondersteuning biedt;
  6. onder cliënt in deze code wordt verstaan: iedere persoon aan wie de beroepskracht zijn professionele diensten verleent.

 

In aanmerking nemende de Wet bescherming persoonsgegevens; de Jeugdwet, en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015; en het privacyreglement van BeëljadaThuiszorg.

 

Stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vast.

 

Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode in relatie tot het beroepsgeheim en het meldrecht kindermishandeling en huiselijk geweld

Het wettelijk meldrecht voor huiselijk geweld en kindermishandeling biedt alle beroepskrachten met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht, het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden, ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van de cliënt.

Dit wettelijk meldrecht maakt een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van bijvoorbeeld artsen, psychiaters, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychologen, pedagogen, verloskundigen en werkers in de jeugdzorg of in de reclassering.

De stappen van de meldcode beschrijven hoe een beroepskracht met een geheimhoudingsplicht op een zorgvuldige wijze omgaat met dit meldrecht.

Stap 1: In kaart brengen van signalen

  • Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast.
  • Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.
  • Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van een signalering instrument.
  • Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht.
  • Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd.
  • Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.

 

Kind check

Vraag de cliënt of er minderjarige kinderen aan zijn zorg zijn toevertrouwd, in alle gevallen waarin zijn medische conditie of andere omstandigheden een risico vormen op een bedreiging in de ontwikkeling of de veiligheid van deze kinderen. Indien er kinderen zijn die van de cliënt afhankelijk zijn, leg dan in uw dossier vast: het aantal en de leeftijd van de kinderen; of de cliënt de zorg voor de kinderen deelt met een (ex-) partner of met een andere volwassene.

 

Oudersignalen

Hebt u zelf geen contact met de kinderen van uw cliënt, legt dan uw eventuele ‘oudersignalen’ vast als de lichamelijke of geestelijke conditie of andere omstandigheden, een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid of de ontwikkeling van de kinderen die van de cliënt afhankelijk zijn.

De stappen van de meldcode zijn ook van toepassing op deze ‘oudersignalen’.

 

Signalen van geweld door een beroepskracht in een zorg-of onderwijsrelatie

Gaan de signalen over mogelijk geweld gepleegd door een beroepskracht ten opzichte van een cliënt of een leerling, meld de signalen dan bij de leidinggevende of de directie, conform de interne richtlijnen. In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing.

 

Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van Veilig Thuis of een deskundige op het gebied van letselduiding

Bespreek de signalen met een deskundige collega. Vraag zo nodig ook advies aan Veilig Thuis of aan een deskundige op het gebied van letselduiding, als er behoefte is aan meer duidelijkheid over (aard en oorzaak) van letsel.

Met name in de medische sector kan het van belang zijn een deskundige in te schakelen op het gebied van letselduiding. In andere sectoren ligt het voor de hand dat zo nodig forensische expertise wordt ingeschakeld via Veilig Thuis.

 

Stap 3: Gesprek met de cliënt

Bespreek de signalen met de cliënt. Hebt u ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de cliënt, raadpleeg dan een deskundige collega en/of Veilig Thuis.

Leg de cliënt het doel uit van het gesprek; beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan; nodig de cliënt uit om een reactie hierop te geven; kom pas na deze reactie zo nodig met een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen. In geval van vrouwelijke genitale verminking kunt u daarbij de ‘Verklaring tegen meisjesbesnijdenis’ gebruiken. Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de cliënt, is alleen mogelijk als:

  • er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn;
  • als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt door dit gesprek het contact met u zal verbreken en dat de cliënt daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen het mogelijk geweld.

 

Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en vraag in geval van twijfel altijd (opnieuw) advies aan Veilig Thuis.

Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de cliënt het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.

Maak bij het inschatten van het risico op huiselijk geweld.

Raadpleeg in geval van twijfel altijd (opnieuw) Veilig Thuis. De medewerkers van Veilig Thuis bieden ondersteuning bij het wegen van het geweld en van de risico’s op schade en zij kunnen adviseren over vervolgstappen.

 

Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden

Hulp organiseren en effecten volgen

Meent u, op basis van uw afweging in stap 4, dat u uw cliënt en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:

  • organiseer dan de noodzakelijke hulp;
  • volg de effecten van deze hulp;
  • doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.

 

Melden en bespreken met de cliënt

Kunt u de cliënt niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelt u er aan of u voldoende bescherming hiertegen kunt bieden:

  • meld uw vermoeden bij Veilig Thuis;
  • sluit bij uw melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is;
  • overleg bij uw melding met Veilig Thuis wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om uw cliënt en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.

 

Bespreek uw melding vooraf met uw cliënt (vanaf 12 jaar) en of met de ouder (als de cliënt nog geen 16 jaar oud is).

  • leg uit waarom u van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is;
  • vraag de cliënt uitdrukkelijk om een reactie;
  • in geval van bezwaren van de cliënt, overleg op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren;
  • is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om uw cliënt of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de cliënt of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;
  • doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van de cliënt of zijn gezinslid de doorslag moet geven.

 

Van contacten met de cliënt over de melding kunt u afzien:

  • als er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn;
  • als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt daardoor het contact met u zal verbreken.